Met Prince langs de Glandasses... Vercors
Wandelen door de Vercors in oktober levert prachtige herfstplaatjes op. De tochten zijn zwaarder dan het lijkt. De wandelroutes passeren menige col van rond de duizend meter. Gelukkig blijkt onze ezel Prince een âne de montagne te zijn. Nu wij nog.
Dag 1. Volg NIET de rode strepen op de boom
Die – Abbaye Valcroissant. 8 km, 4,5 uur lopen
Een korte route, goed om mee te beginnen, geeft ezelverhuurder Richard ons bemoedigend mee. Op de grote parkeerplaats voor het Office du Tourisme in Die staat Prince klaar voor vertrek. Met zijn poten gestrekt in de ‘ik gá d’r voor’- houding, laat de bruine ezel zich rustig bepakken. De AH-tas met de vier flessen wijn – voor elke dag één – en alle blikjes fris, koekjes en zakjes pinda’s kunnen wel in de ezeltas, glimlacht Richard. ‘Ach, Hollanders,’ zie ik hem denken. Als de andere tas maar net zo zwaar is, voor het evenwicht van de ezel. We verdelen de flessen toch maar.
We lopen nog even langs de bakker, brood voor onderweg kopen. We lopen langs de grote stadspoort (uit de derde eeuw!) Die uit, de Glandasse in het vizier. De Glandasse is een bergrug die bovenop uitloopt in een steile rotswand. De geërodeerde rotstoppen tekenen het landschap in de verre omgeving.
Het is 24 graden, heerlijk, wat houd ik van dit land! Na een paar kilometer gaan we een geelgroen gestreept wandelpad op. Ah, we gaan klimmen en niet te weinig ook. Altijd even wennen. We bereiken na anderhalf uur puffend onze eerste col en gaan verder naar de tweede col. Nee, hier moeten we niet zijn, zegt ook de – Franse - routebeschrijving van Richard. We moeten tussen de twee cols een pad nemen dat aansluit op de Grande Randonnée. We vinden alleen een smal pad met rode strepen op de boom. Het pad wordt na een kilometer smaller en steiler en plots staan we voor een enorm steile afdaling. Nee, dit is geen wandelpad. Probeer dan maar eens een ezel met bepakking op een smal pad te keren. Gelukkig is Prince niet voor één helling te vangen.
We gaan terug, maar vinden de goede weg niet. Het is 17.00 uur, over anderhalf uur is het donker. We besluiten weer af te dalen naar de weg en bellen naar Richard. Maar de mobi heeft geen bereik. Tegen half zeven bereiken we de weg, het is bijna donker. De mobi doet ‘t weer. Richard komt ons ophalen, met trailer voor Prince. Die daar absoluut niet in wil.
Wat hebben we op de route fout gedaan? ‘Jamais’ – nooit dus - rode strepen op een boom volgen, zegt Richard. Dat zijn paadjes gemaakt door bosbouwers, niet voor wandelaars. Weten we dat ook weer.
Half negen komen we, per auto, aan bij de Abdij de Valcroissant. We zitten in the middle of nowhere. In het pikkiedonker lijkt de abdij een beetje spookachtig. Als Lara, Nina en ik na het eten door de hoge poort naar buiten gaan, vliegen twee vleermuizen om onze oren. We gaan buiten in het donker op het grasveld zitten, verhaaltjes vertellen. Achter ons zie ik ineens een klein streepje licht boven de Glandasse uitkomen. Zelfs de kinderen genieten stilletjes van de opkomende maan en na een minuut of drie zien we de abdij in volle glorie in het maanlicht liggen. Alsof iemand het licht heeft aangeknipt!
Dag 2. Sudoko op de col de Caux
Abbaye de Valcroissant – Chatillon en Diois. 11 km, 5,5 uur lopen
De abbaye bij ochtendgloren is mooier dan we hadden kunnen vermoeden. De grote lindebomen in de tuin pronken met hun herfstkleuren in het zonnetje. De Glandasse prijkt als een enorm standbeeld op de achtergrond. Vanuit onze kamer - we hoefden niet in de dortoir te slapen - kijken we een adembenemend mooi gekleurd dal in. Met zo’n prachtig begin kan de dag niet meer stuk.
De kinderen en ik halen Prince uit de wei. En route! Onze gastvrouw waarschuwt ons nog: “Niet weer de afslag missen, hoor”. Bij Peyrolles moeten we uitkijken, want de afslag naar de col de Caux is niet goed zichtbaar. Wel op de kaart, niet op de weg. Maar wij zijn ervaren wandelaars en ……we missen de afslag gelukkig niet.
Het is warm. Onze eerste col is een rustig karrenspoor omhoog. Een prachtige afdaling in de zon, met werelds uitzicht, brengt ons naar de gevreesde kruising: Peyrolles. Zoals gezegd, we vinden de, inderdaad moeilijk te spotten, afslag naar de col de Caux. Richard had ons al gewaarschuwd: “Ca monte, c’est dur”. Erg steil dus. Prince heeft te veel lekker gras gegeten bij de Abbaye, hij gaat moeilijk omhoog. Elke 10 meter staat hij stil, om gek van te worden. Praten, een ruk aan zijn hoofdstel en een pets met de tak helpen steeds minder.
Effe uitpuffen op de col